Column | Het is een gotspe dat er een lijst bestaat met ‘profwielrenners overleden tijdens een wedstrijd’

Marijn de Vries

Kutsport. Godvergeten kutsport. Ga weg met die zwart-witfoto. Hoepel op met dat ‘wat is wielrennen toch wreed, we zullen je nooit vergeten’. Er had helemaal geen aanleiding tot nooit zullen vergeten moeten zijn. Het spijt me, Gino, dat we met z’n allen niet harder tekeer zijn gegaan. Het spijt me dat we nooit in protestmars naar Aigle getrokken zijn om het hoofdkantoor van de UCI te blokkeren tot er eindelijk eens iets werd gedaan. Aanleidingen genoeg.

Het is een gotspe dat er een lijst bestaat met ‘profwielrenners overleden tijdens een wedstrijd’. Maar hij bestaat. 2011: Wouter Weylandt (26), overleden na een val in een afdaling van de Giro d’Italia. 2016: Antoine Demoitié (25), aangereden door een motor tijdens Gent-Wevelgem. 2017: Chad Young (21), val in de Ronde van de Gila. 2019: Stef Loos (19), aangereden door een bestelwagen in de Mémorial Alfred Gadenne. Bjorg Lambrecht (22), val tegen een betonnen duiker in de Ronde van Polen. 2023: Gino Mäder (26), val in de afdaling van de Albulapas.

Het zijn er veel meer natuurlijk, de lijst is zo lang. Mijn begin lijkt willekeurig in 2011, maar de val van Wouter Weylandt maakte op mij zo’n diepe indruk omdat ik zelf nog niet zo lang koerste. Die val, in de afdaling van de Passo del Bocco, doordat zijn pedaal achter een muurtje haakte, was zo’n vreselijk ongeluk. Het noodlot. Niemand kon er wat aan doen.

Maar dit is geen noodlot, verdomme. Jouw dood, Gino, was te voorkomen geweest. Een afdaling, waarin snelheden tot 100 kilometer per uur worden gehaald, als laatste tien kilometer van een wedstrijd: iedereen met meer dan drie hersencellen kan toch bedenken dat dat volkomen onverantwoord is? Het kan me niet schelen dat ze zeggen dat deze finish bergaf al vaker een aankomst in de Ronde van Zwitserland is geweest, en dat het toen toch ook goed ging. Ik vind het belachelijk dat beweerd wordt dat renners zelf maar veiliger moeten dalen. Dat kun je niet verlangen van de sporters zelf.

In het wielrennen moet er altijd eerst iets verschrikkelijks gebeuren, voor er wéér niets gebeurt. Het is zo cynisch en het spijt me, Gino, ik weet ook niet meer wat ik moet schrijven. Hoe ik nog moet rechtvaardigen te houden van een van de dodelijkste sporten ter wereld, die met gemak een stuk minder gevaarlijk zou kunnen zijn als bestuurders en wedstrijdorganisatoren maar eens doortastend waren – dáár begint het als het op verantwoordelijkheid nemen aankomt. Zeker als je weet dat alle wielrenners tegen finishen in een afdaling zijn. Want dat is zo.

Oud-renner Adam Hansen is sinds dit jaar voorzitter van de wielervakbond CPA, de eerste doortastende voorzitter zo het lijkt. Hij deed onderzoek onder 171 wielerprofs en daaruit blijkt: geen van hen wil een finale zoals donderdag, een finale die jou noodlottig werd. Nul procent , niemand! Iedereen kiest voor een vlakke uitloper, liefst minimaal drie kilometer lang. Ik weet zeker dat uit Hansens enquêtes ook zou blijken dat renners overal veilige dranghekken willen, en geen finish in een bocht in geval van een massasprint.

Laat de UCI nu eindelijk eens luisteren, en in vredesnaam wat dóen. Je hebt de strijd van je leven niet kunnen winnen, schrijft je team. Het is zo cynisch, Gino: de strijd om jouw leven had er met een beetje meer aandacht voor de veiligheid niet eens hoeven zijn.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.